N Natuur Nes Ammim New York 

NEW YORK

Na de terreurdaden in New York is er aandacht besteed aan uitspraken van lieden die achteraf vertelden dat zij het allemaal voorspeld hadden, maar hoe dwaas dergelijke praatjes zijn, beseft zelfs een kind! Wat een ontaarde boef is zo'n helderziende. Als hij wist dat de daders onderweg waren, waarom heeft hij dan niet gewaarschuwd? Ik wist al lang, dat toekomstvoorspellers oplichters zijn, maar het bewijs was toen wel heel duidelijk. Is het mogelijk op een andere manier serieus met deze dingen bezig te zijn?

 

Een voorbeeld dat mij bekend is, bevindt zich in het westelijke portaal van de Cathedral of St. John the Divine aan de Amsterdam Avenue ter hoogte van 112 Street. Deze Anglicaanse kathedraal, waarvan de bouw begon in 1892, staat nog steeds in de steigers, niet om te worden gerestaureerd, maar om te worden voltooid. De kleine parochie denkt de komende eeuw nog 400 miljoen dollar nodig te hebben. Dat geld zal ergens verdiend moeten worden, voor het aan de kathedraal kan worden uitgegeven. Op de beurs misschien?

 

De beeldhouwer Joe Kinkannon werkte vanaf 1978 aan een reeks beelden voor de westelijke hoofdingang van de kathedraal. In de voetstukken van die beelden wordt een link gelegd tussen bijbelse kritiek op onze godsdienstigheid en de zakelijke wereld van New York. Op het eerste voetstuk is een dansende menige te zien; waarschijnlijk dansend rond het gouden kalf, maar het kan ook een verwijzing zijn naar de profeet Amos: ‘Doe van mij weg het getier van uw liederen.’[Amos 5]

 

Op het tweede voetstuk zijn de beurs van Wallstreet, het Vrijheidsbeeld en een instortende Brooklynbridge te zien en op het derde een chaos van wolkenkrabbers, met duidelijk herkenbaar de Twin Towers. Op de achtergrond dreigt een zee van vlammen.

 

Het vierde voetstuk, dat ruw is afgewerkt, toont doodshoofden en beenderen.

Is de kunstenaar dan toch een ziener en had zijn werk voorspellende waarde? Een heel andere conclusie heeft mijn voorkeur: het geheel laat zien, dat de New Yorkers niet door belerende  buitenstaanders  op de vingers getikt hoeven te worden, maar dat zij heel goed zelfkritiek kunnen geven.